Een dierenvriend kiest niet voor een kloon

Zou het waar zijn dat BNN de 12-jarige buldog Joep in Zuid-Korea liet klonen voor een tv-programma, om de kloon vervolgens naar Nederland te importeren? Wettelijk zou dit op het randje zijn. Het klonen van huisdieren is niet toegestaan in Nederland. Daarnaast heeft de Tweede Kamer zich vorig jaar ondubbelzinnig uitgesproken tegen de import van gekloonde huisdieren. Maar omdat de regering tot nu toe heeft nagelaten om die wens van de Kamer vast te leggen in regelgeving, is import nog steeds toegestaan. De Sophia-Vereeniging pleit voor een snelle invoering van een verbod, want klonen brengt veel dierenleed met zich mee.

Erfelijk materiaal

In diverse media uiten de eigenaren van Pipo de kloon zich gelukkig met hun nieuwe aanwinst. Het is echter maar zeer de vraag of zij lang plezier van hun kloonhond zullen hebben. Allereerst lijkt er iets mis te zijn met het erfelijk materiaal van Joep, dat naar Pipo is overgebracht. ”Pipo snurkt zo hard dat de eettafel naast de mand ervan trilt. Bij Joep was dat ook zo”, vertellen zijn baasjes vertederd. Dat harde snurken wijst op een kwaal die vaker voorkomt bij buldogs en andere honden die gefokt zijn op een onnatuurlijk platte snuit. Deze dieren halen moeizaam adem en hijgen al bij geringe inspanning. Eten en drinken is lastig, slapen gaat gepaard met heftig snurken. Niets om vertederd over te zijn.

Dierenleed

Het is te hopen dat de problemen van de kloonhond beperkt blijven tot snurken. Dat lijkt echter niet waarschijnlijk: gekloonde landbouwdieren kampen veelvuldig met gezondheidsproblemen. Bovendien gaat het klonen van dieren altijd met veel dierenleed gepaard, ook al beweert BNN dat dat wel meevalt. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA toonde aan dat klonen leidt tot afwijkingen in de placenta en tot afwijkingen in de foetus. Er vinden veel spontane abortussen plaats of de dieren sterven als embryo of foetus. Slechts enkele procenten van de oorspronkelijke gekloonde eicellen leiden uiteindelijk tot een ‘gelukte’ kloon, die lang niet altijd een succes te noemen is. Want ook bij de levend geboren klonen vinden onderzoekers veel afwijkingen zoals hartproblemen en vertraagde botgroei.

Abortussen

Het onderzoek van de EFSA wordt ondersteund door Japanse wetenschappers, die in 2011 onderzochten of het dierenwelzijn door de jaren heen is verbeterd. Ze verzamelden alle gegevens over het klonen van runderen in een periode van 10 jaar. In die periode werden in Japan zo’n 3.300 gekloonde eicellen ingebracht bij draagmoeders. Een kwart daarvan leidde tot zwangerschap, maar de meeste zwangerschappen eindigden in spontane abortussen of doodgeboren kalfjes. Niet meer dan 8% van de ingebrachte eicellen resulteerde in een levend geboren kloonkalf en daarvan stierf de helft binnen enkele maanden. De belangrijkste conclusie van de onderzoekers was overigens niet dat de kloontechniek zoveel slachtoffers maakt, maar dat er in 10 jaar geen verbeteringen te zien waren geweest. Het valt dus niet te verwachten dat de kloontechniek op termijn minder dierenleed veroorzaakt.

Defecten

Wie van dieren houdt, kloont zijn huisdier niet, zo stelt de Sophia-Vereeniging. Voor elke gelukte kloon staan tientallen mislukkingen, doodgeboren of te vroeg geboren soortgenoten. Bovendien: je krijgt nooit hetzelfde dier terug. De eigenaar krijgt hooguit een genetische kopie van zijn oude huisdier, inclusief mankementen en erfelijke afwijkingen, soms nog aangevuld met extra defecten die het gevolg zijn van de kloontechniek. Een dierenvriend doet dat zijn hond niet aan, maar gaat naar het asiel om een ander dier een tweede kans te geven op een goed leven.

Frank Wassenberg

Frank Wassenberg

Beleidsmedewerker