Bang voor honden

Het scholenproject Sophia SnuffelCollege ligt door de coronamaatregelen al een poosje stil. We kunnen niet wachten tot we weer de klassen in kunnen. Daarom voelt het volgende verhaal als een extra warm gebaar. Anke Weber Smit deelt haar mooie ervaring met het SnuffelCollege met ons. Het verhaal is opgenomen in haar boek 28 Krachtige gedachten:

Bang voor honden

Ik heb al veel gehoord over ‘de kracht van de gedachten’ en dat je ‘je eigen realiteit creëert door wat je denkt’. Tot voor kort vond ik deze ideeën wel spannend maar ook een beetje vaag. Tot ik een bijzondere ervaring had. Ik ben spontaan in de kracht van de gedachten gaan geloven.

Afgelopen oktober liep ik mee bij de herfstwandeling van groep 5, waar mijn zoon in zat. Op de terugweg kwam ons een grote hond tegemoet. Een van de jongetjes, Jan, schoot meteen enorm in paniek. Hij was zo angstig dat hij zelfs begeleid door twee volwassenen de hond niet wilde passeren op minder dan vijf meter afstand. Wat zielig voor Jan, dacht ik. Toevallig had ik zelf niet zo lang geleden dit probleem ervaren met mijn eigen zoon.

Toen hij drie jaar oud was, werd hij in onze straat aangesprongen door een overenthousiaste puppy en viel. De puppy was gewoon blij en wilde spelen, maar voor een kind van drie kan een speelse labradorpuppy groot, sterk en beangstigend zijn. Die angst werd door de schrik van zijn val nog versterkt en zat diep verankerd in zijn lijfje. Elke hond die we tegenkwamen, was eng. Elke keer verstopte mijn zoon zich achter mij en soms probeerde hij zelfs weg te lopen. Zijn reactie stond in geen verhouding tot de ernst van de gebeurtenis. Het was ook opvallend hoe zijn angst ervoor leek te zorgen dat honden zich in zijn buurt stouter gedroegen. Zo werd zijn overtuiging ‘honden zijn eng’ keer op keer bevestigd, jaar na jaar.

Elke hond die we tegenkwamen, was eng.

Het deed me pijn in mijn hart om hem in paniek te zien schieten bij elke hond die in zicht kwam. Er moest iets gebeuren, maar wat?

Het toeval wilde dat we naar een speeltuin gingen waar ook een kleine zaal aan vast zat, voor knutselactiviteiten of kinderfeestjes. Aan het prikbord voor deze zaal hing een aankondiging: ‘Is je kind bang voor honden? Kom dan naar de cursus van het Sophia SnuffelCollege. Wij leren kinderen in drie lessen hoe ze veilig met honden omgaan. Met onze speciaal geteste honden leren kinderen de lichaamstaal van de dieren te begrijpen. Op die manier kan het aantal hondenbeten bij (basisschool) kinderen beperkt worden en neemt angst voor honden af.’

Ik wist niet dat dit initiatief bestaat. Mooi, dacht ik, en heb mijn zoon meteen ingeschreven.

Vond hij dat een goed idee? Nee, absoluut niet. Met veel liefde en begrip maar ook vastberaden heb ik hem toch naar de eerste bijeenkomst geloodst. In de ruimte zaten dertien andere kinderen van basisschoolleeftijd in een halve kring. Vooraan stond een oudere dame. Een hond was niet te bekennen, alleen een eenvoudig kartonnen model van een hond ter grootte van een herdershond. En in een hondenmandje aan de voeten van de dame lag een knuffelhond. De hele eerste bijeenkomst brachten ze door met kennismaking met de knuffelhond, die een handpop bleek te zijn. De dame knuffelde met de pop en nodigde de kinderen uit om ook te komen knuffelen. Sommigen waren moedig genoeg en kwamen naar haar toe, anderen bleven liever op een veilige afstand zitten. De dame legde vervolgens met behulp van het kartonnen model uit hoe de hond via zijn oren en staart kon laten zien of hij blij, bang of waakzaam was. De les eindigde ermee dat de handpoppenhond met de dame langs de stoelen van de kinderen trok en wie wilde mocht hem aaien. Dat durfden bijna alle kinderen nu wel aan. Na afloop was mijn zoon opgelucht en leek aangenaam verrast.

Hij wilde nu wel naar de tweede les gaan, die een week later op het programma stond. Naast de kartonnen hond en de handpop nam ook een echte hond deel aan deze les. Het was een klein opgewekt hondje dat eerst achter de dame in zijn mandje zat. Na een korte introductie stelde ze hem voor als haar partner, Picachu. Ze legde uit dat honden, net als kinderen op school, ook ‘werkjes’ hadden en ’taakjes deden’. Ze deed alles voor met de handpop. Tegen het einde van de les liet ze Picachu op commando een spelletje oprapen dat ze naast zich had neergelegd en het aan haar geven. De kinderen waren enthousiast! Na afloop vertelde mijn zoon trots dat hij hondentaal had geleerd, dat honden ook taakjes deden en dat ze helemaal niet eng waren.

In de laatste les leerden de kinderen hoe om te gaan met honden die op ze af komen (niet aankijken, armen langs je lijf, rustig staan) en dat je het het beste de eigenaar kon vragen voordat je een onbekende hond aait. De dame rondde de les af met iedereen die dat wilde het spelletje van Picachu te laten verstoppen zodat hij een ‘werkje’ kreeg en het kon opsporen. Aan het einde van de les voelden alle kinderen zich zelfverzekerd genoeg om Picachu te aaien en afscheid te nemen. We waren in de wolken.

In drie lessen, drie uur in totaal, was mijn zoon op een zachte en vriendelijke manier van zijn angst voor honden afgekomen. Zijn op ervaring gebaseerde overtuiging dat honden ‘eng’ zijn, was veranderd doordat hij nieuwe kennis had opgedaan die door positieve ervaringen werd bevestigd. Er waren slechts drie uur, een vriendelijke dame en een lief hondje voor nodig geweest om drie jaar van blinde paniek te overwinnen.

Er waren slechts drie uur, een vriendelijke dame en een lief hondje voor nodig geweest om drie jaar van blinde paniek te overwinnen.

Wat zou ik Jan hetzelfde gunnen!

Voor mij is deze ervaring een voorbeeld van het feit dat de kracht van overtuigingen en gedachten zo sterk is dat ze zelfs diepe angsten kan overwinnen. Niet wegdrukken of wegredeneren, maar echt overwinnen. Ondertussen zijn we vier jaar verder en geniet ik nog elke dag van een opgewekt kind dat geniet van zijn vriendschappen met diverse viervoeters.

Auteur: Anke Weber Smit

Dankjewel Anke, voor je verhaal!

Kitty Willems

Kitty Willems

Communicatiemanager